BRMO
Wat zijn BRMO?
Bacteriën die resistent zijn voor meerdere antibiotica noemen we Bijzonder Resistente Micro-Organismen (BRMO). BRMO ontstaan als een antibioticum vaak tegen een bacterie is gebruikt en de bacterie resistent is geworden tegen dit type antibioticum. Bij resistente bacteriën moet er daarom een ander antibioticum gebruikt worden, met de kans dat ook hier antibioticaresistentie ontstaat. In het ergste geval blijft er zelfs geen werkend antibioticum meer over. Als gevolg kan de infectie niet bestreden worden. Een ontsteking veroorzaakt door een BRMO is daarom moeilijker te behandelen.
Regionale activiteiten
Meer informatie over wat er allemaal in jouw regio speelt? Ga naar de website van jouw regio en bekijk de activiteiten!
Webinar: "BRMO-overdracht, hoe doe jij dat?"
Tijdens de WAAW week van vorig jaar heeft GAIN het webinar ‘BRMO-overdracht, hoe doe jij dat?’ georganiseerd. Tijdens dit webinar werd er besproken hoe de huidige transmurale werkafsrpaken zijn opgesteld en wat er gedaan moet worden met dragerschap van bijzonder resistente micro-organisme. De sprekers gingen in gesprek met het publiek over waar knelpunten en verbetering liggen.
Het webinar was voor transferverpleegkundigen (VVT en ziekenhuizen), huisartsen en artsen-microbioloog en terugkijken kan nog steeds!
Informatie vanuit het RIVM

Informatie-uitwisseling tussen eerste- en tweedelijns zorgverleners en de thuiszorg over BRMO-dragerschap: een netwerkanalyse
Het RIVM onderzoekt de impact van dragerschap van bijzonder resistente micro-organismen (BRMO) op de extramurale zorg, met name in de thuiszorg en de huisartsenpraktijk. Binnenkort starten we een onderzoek om inzicht te krijgen in de informatie-uitwisseling tussen eerste- en tweedelijns zorgverleners en de thuiszorg over BRMO-dragerschap bij patiënten tijdens of kort na een recente ziekenhuisopname.
Wereldwijd neemt de prevalentie van antimicrobiële resistentie toe en de verwachting is dat dit ook in Nederland gaat gebeuren. Daarnaast is de afgelopen jaren de vraag naar thuiszorg steeds verder toegenomen door langer thuiswonende ouderen en sneller ontslag uit ziekenhuizen. Informatie-uitwisseling over BRMO-dragerschap tussen eerste- en tweedelijns zorgverleners en de thuiszorg is essentieel, zodat tijdig de juiste infectiepreventiemaatregelen genomen kunnen worden. Hierdoor kunnen transmissie en uitbraken van BRMO worden voorkomen.
Het visualiseren en analyseren van het netwerk van informatie-uitwisseling over BRMO-dragerschap kan inzicht geven in de dagelijkse praktijk. Daarnaast willen wij de verwachte, ervaren en wenselijke rollen van de betrokken zorgverleners in kaart brengen. De resultaten zullen bijdragen aan de verbetering van de informatie-uitwisseling over BRMO-dragerschap tussen de eerste- en tweedelijns zorgverleners en de thuiszorg. Hierdoor kunnen we ons beter voorbereiden op toekomstige ontwikkelingen in de gezondheidszorg en epidemiologie door tijdig de juiste infectiepreventiemaatregelen te nemen, zodat we transmissie van BRMO in Nederland kunnen voorkomen.
Het onderzoek bestaat uit een online vragenlijst voor zorgverleners in ziekenhuizen, huisartsenpraktijken, de thuiszorg en de regionale zorgnetwerken antibioticaresistentie. Zowel verzorgenden, (transfer)verpleegkundigen, deskundigen infectiepreventie en artsen krijgen een uitnodiging om deel te nemen. Aan de hand van een klinische casus worden vragen gesteld over informatie-uitwisseling bij vastgesteld MRSA-dragerschap tijdens of na een recente ziekenhuisopname.
Interesse in deelname aan het onderzoek?
Wilt u als zorgverlener of als regionaal zorgnetwerk antibioticaresistentie deelnemen aan het onderzoek of wilt u meer informatie? Neem dan contact op met onderzoeker Tessa Langeveld via IMPACT-onderzoek@rivm.nl.
De online vragenlijst zal naar verwachting eind november worden uitgezet. Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer 10 minuten.
Transmurale werkafspraken
Om BRMO te bestrijden en voorkomen, zijn transmurale werkafspraken belangrijk. Transmurale werkafspraken zijn de behandelafspraken tussen huisartsen en medisch specialisten om optimale en efficiënte zorg te leveren. Deze afspraken liggen aan de basis van een behandelproces en mogen alleen worden aangepast na overleg tussen alle partijen.
Literatuur
Wil je meer weten over antibioticaresistentie? Via de links hieronder vind je achtergrondinformatie. Ook leggen we meer uit over de bekende BRMO.
Bekende BRMO
MRSA
Eén van de bekendste BRMO is MRSA. MRSA staat voor meticilline-resistente Staphylococcus aureus. MRSA is ongevoelig is voor de meeste antibiotica. Hierdoor kan de MRSA-bacterie goed overleven en verspreiden in een omgeving waar bepaalde soorten antibiotica worden gebruikt, zoals in een ziekenhuis of verpleeghuis. Bovendien zijn patiënten in ziekenhuizen of verpleeghuizen vaak gevoeliger voor infecties. Dit komt bijvoorbeeld door chronische ziekte, medicijngebruik, operatie of verwondingen.
MRSA-bacteriën zijn resistent voor een aantal antibiotica die lijken op het middel meticilline. Dit is een groep van veelgebruikte antibiotica. MRSA-bacteriën bevinden zich vooral op de huid en/of in de neus en raak je vaak vanzelf weer kwijt. In Nederland is ongeveer 1% van de bevolking besmet met een MRSA-bacterie zonder dit zelf te weten. Ook zien we vaker dragers van een MRSA-bacterie bij mensen die met vee werken. In het buitenland komt MRSA-besmetting (veel) vaker voor dan in Nederland.
Ondanks dat de meeste MRSA-dragers geen klachten hebben, kan deze bacterie wel worden verspreid. Maatregelen om verspreiding te voorkomen zijn daarom noodzakelijk in zorginstellingen en de thuiszorg.
Lees meer over MRSA:
- MRSA | RIVM
- Vragen en antwoorden MRSA | RIVM
- Flyer patiëntinformatie MRSA
- Flyer patiëntinformatie maatregelen bij BRMO-dragerschap
- Patiën informatiefilm over MRSA
ESBL
ESBL staat voor Extended spectrum beta-lactamase. ESBL is geen naam van een bacterie, maar staat voor een eiwit (enzym) dat bij bepaalde bacteriën voorkomt. We spreken dan van ESBL-bacteriën. Dit specifieke eiwit kan sommige antibiotica afbreken zodat deze niet meer werken. In Nederland is ongeveer 8% van de bevolking drager van een ESBL-bacterie zonder dit zelf te weten. Deze ESBL-bacteriën komen vooral voor in de darmen. De ESBL-bacteriën verdwijnen op den duur vanzelf weer. Wel is bekend dat veel patiënten met een resistente bacterie langdurig drager zullen zijn.
Lees meer over ESBL:
CPE
Nog een gevaarlijk eiwit is CPE. CPE staat voor Carbapenamse-producerende enterobacteriaceae. Net zoals bij ESBL kan CPE bepaalde soorten antibiotica afbreken. CPE-bacteriën zijn bacteriën die carbapenemase kunnen aanmaken.
Het gevaar van CPE-bacteriën is dat de behandelmogelijkheden uitermate beperkt zijn. Hoewel CPE-infecties in Nederland (nog) weinig voorkomen, zien we een duidelijke toename in dragerschap in omringende Europese landen. Hierdoor groeit de kans dat iemand een CPE-bacterie uit het buitenland meeneemt naar Nederland. Het is belangrijk om de CPE-bacteriën snel op te sporen en verspreiding te voorkomen. Daarom is het verplicht om een CPE-besmetting te melden (meldingsplicht groep C).
Bij een nieuwe melding van een CPE besmetting zal de GGD, afhankelijk van de situatie, een bronopsporing en contactonderzoek uitvoeren. De GGD inventariseert bij iedere melding in welke setting de patiënt/cliënt verblijft en wat de meest waarschijnlijke bron is. Denk hierbij aan een opname in een buitenlands ziekenhuis, bezoek aan een land waar CPE veel voorkomt, of een opname en/of behandeling in een Nederlandse zorginstelling. Dit wordt onderzocht tot twaalf maanden voorafgaand aan de melding. De GGD benadert hiervoor de behandelaar en indien nodig de patiënt/cliënt zelf.
Lees meer over CPE:
VRE
Ken je de term VRE al? We gebruiken VRE als een enterokok-bacterie niet meer reageert op antibiotica die gewoonlijk worden voorgeschreven voor enterokokken. VRE is de afkorting van vancomycine-resistente enterokok. VRE-bacteriën zijn helaas ongevoelig voor veel soorten antibiotica. Hierdoor zijn de bacteriën alleen te behandelen met speciale, zelden voorgeschreven antibiotica. Dit betekent dat infecties veroorzaakt door VRE-bacteriën moeilijk te behandelen zijn.
Lees meer over VRE:
Maatregelen tegen BRMO’s
Hoewel BRMO’s te vaak voorkomen, zijn de risico’s op besmetting onder de algemene bevolking aanzienlijk kleiner dan bij patiënten binnen zorginstellingen. Dit heeft te maken met het antibioticagebruik, de kwetsbaarheid van patiënten en de vele zorghandelingen die daar plaatsvinden. Nederlandse ziekenhuizen en verpleeghuizen nemen daarom verschillende maatregelen om verspreiding van resistente bacteriën tegen te gaan.
Voorbeeldmaatregel ziekenhuis
Een voorbeeldmaatregel tegen de verspreiding van MRSA in het ziekenhuis, is dat elke patiënt die een dragerskans heeft gecontroleerd wordt op MRSA. Totdat het resultaat bekend is, wordt de patiënt apart verpleegd. Op die manier kunnen eventuele MRSA-bacteriën zich niet naar andere patiënten verspreiden. Ook vindt er interne controle en eventuele behandeling plaats bij verpleegkundigen en patiënten die in aanraking zijn geweest met een MRSA-drager.
Beschermingsmiddelen
Om verspreiding van resistente bacteriën te voorkomen, gebruiken zorgmedewerkers beschermingsmiddelen. Denk hierbij aan een schort, mond-neusmasker en handschoenen. Ook desinfecteren zij hun handen voor en na zorghandelingen. Handhygiëne is heel belangrijk om verspreiding van resistente bacteriën te voorkomen. Hoewel maatregelen per organisatie kunnen verschillen, zijn maatregelen in het ziekenhuis over het algemeen strenger dan in een verpleeghuis, woonzorgcentrum of bijvoorbeeld kleinschalig wonen en thuiszorg.