Bijzonder resistente micro-organismen (BRMO)

BRMO

Wat zijn BRMO? 

Bacteriën die resistent zijn voor meerdere antibiotica noemen we Bijzonder Resistente Micro-Organismen (BRMO). BRMO ontstaan als een antibioticum vaak tegen een bacterie is gebruikt en de bacterie resistent is geworden tegen dit type antibioticum. Bij resistente bacteriën moet er daarom een ander antibioticum gebruikt worden, met de kans dat ook hier antibioticaresistentie ontstaat. In het ergste geval blijft er zelfs geen werkend antibioticum meer over. Als gevolg kan de infectie niet bestreden worden. Een infectie veroorzaakt door een BRMO is daarom moeilijker te behandelen. 

Transmurale werkafspraken 

Om BRMO te bestrijden en voorkomen, zijn transmurale werkafspraken belangrijk. Transmurale werkafspraken zijn de behandelafspraken tussen huisartsen en medisch specialisten om optimale en efficiënte zorg te leveren. Deze afspraken liggen aan de basis van een behandelproces en mogen alleen worden aangepast na overleg tussen alle partijen. 

Literatuur 

Wil je meer weten over antibioticaresistentie? Via de links hieronder vind je achtergrondinformatie. Ook leggen we meer uit over de bekende BRMO. 

Regionale activiteiten

Meer informatie over wat er allemaal in jouw regio speelt? Ga naar de website van jouw regio en bekijk de activiteiten!

Bekende BRMO 

MRSA 

Eén van de bekendste BRMO is MRSA. MRSA staat voor meticilline-resistente Staphylococcus aureus. MRSA-bacteriën zijn resistent voor antibiotica die lijken op het middel meticilline. Hierdoor kunnen de MRSA-bacteriën goed overleven en zich verspreiden in een omgeving waar veel antibiotica worden gebruikt, zoals in een ziekenhuis of verpleeghuis. Bovendien zijn patiënten in ziekenhuizen of verpleeghuizen vaak gevoeliger voor infecties. Dit komt bijvoorbeeld door chronische ziekte, medicijngebruik, operatie of verwondingen.  

MRSA-bacteriën bevinden zich vooral op de huid en/of in de neus en raak je vaak vanzelf weer kwijt. In Nederland is ongeveer 1% van de bevolking besmet met een MRSA-bacterie zonder dit zelf te weten. Ook zien we vaker dragers van een MRSA-bacterie bij mensen die met vee werken. In het buitenland komt MRSA-besmetting (veel) vaker voor dan in Nederland.  

Ondanks dat de meeste MRSA-dragers geen klachten hebben, kan deze bacterie wel worden verspreid. Maatregelen om verspreiding te voorkomen zijn daarom noodzakelijk in zorginstellingen en de thuiszorg.

Lees meer over MRSA: 
ESBL  

ESBL staat voor Extended spectrum beta-lactamase. ESBL is geen naam van een bacterie, maar staat voor een eiwit (enzym) dat bij bepaalde bacteriën voorkomt. We spreken dan van ESBL-bacteriën. Dit specifieke eiwit kan sommige antibiotica afbreken zodat deze niet meer werken. In Nederland is ongeveer 8% van de bevolking drager van een ESBL-bacterie zonder dit zelf te weten. Deze ESBL-bacteriën komen vooral voor in de darmen. De ESBL-bacteriën verdwijnen op den duur vanzelf weer. Wel is bekend dat veel patiënten met een resistente bacterie langdurig drager zullen zijn. 

Lees meer over ESBL: 
CPE  

Nog een gevaarlijk eiwit is carbapenemase. Bacteriën die dit eiwit kunnen aanmaken worden CPE genoemd, dit staat voor Carbapenamse-Producerende Enterobacteriaceae. Deze bacteriën breken nog meer antibiotica af dan ESBL-bacteriën.  

Het gevaar van CPE-bacteriën is dat de behandelmogelijkheden uitermate beperkt zijn. Hoewel CPE-infecties in Nederland (nog) weinig voorkomen, zien we een duidelijke toename in dragerschap in omringende Europese landen. Hierdoor groeit de kans dat iemand een CPE-bacterie uit het buitenland meeneemt naar Nederland. Het is belangrijk om de CPE-bacteriën snel op te sporen en verspreiding te voorkomen. Daarom is het verplicht om een CPE-besmetting te melden (meldingsplicht groep C).  

GGD icon

Bij een nieuwe melding van een CPE-besmetting zal de GGD, afhankelijk van de situatie, een bronopsporing en contactonderzoek uitvoeren. De GGD inventariseert bij iedere melding in welke setting de patiënt/cliënt verblijft en wat de meest waarschijnlijke bron is. Denk hierbij aan een opname in een buitenlands ziekenhuis, bezoek aan een land waar CPE veel voorkomt, of een opname en/of behandeling in een Nederlandse zorginstelling. Dit wordt onderzocht tot twaalf maanden voorafgaand aan de melding. De GGD benadert hiervoor de behandelaar en indien nodig de patiënt/cliënt zelf. 

Lees meer over CPE: 
 
VRE  

Ken je de term VRE al? We gebruiken VRE als een enterokok-bacterie niet meer reageert op antibiotica die gewoonlijk worden voorgeschreven voor enterokokken. VRE is de afkorting van vancomycine-resistente enterokok. VRE-bacteriën zijn helaas ongevoelig voor veel soorten antibiotica. Hierdoor zijn de bacteriën alleen te behandelen met speciale, zelden voorgeschreven antibiotica. Dit betekent dat infecties veroorzaakt door VRE-bacteriën moeilijk te behandelen zijn. 

Lees meer over VRE: 
 
Maatregelen tegen BRMO’s  

Hoewel BRMO’s te vaak voorkomen, zijn de risico’s op besmetting onder de algemene bevolking aanzienlijk kleiner dan bij patiënten binnen zorginstellingen. Dit heeft te maken met het antibioticagebruik, de kwetsbaarheid van patiënten en de vele zorghandelingen die daar plaatsvinden. Nederlandse ziekenhuizen en verpleeghuizen nemen daarom  verschillende maatregelen om verspreiding van resistente bacteriën tegen te gaan.  

Voorbeeldmaatregel ziekenhuis 

Een voorbeeldmaatregel tegen de verspreiding van MRSA in het ziekenhuis, is dat elke patiënt die een verhoogde kans heeft om MRSA bij zich te dragen, gecontroleerd wordt op MRSA. Totdat het resultaat bekend is, wordt de patiënt apart verpleegd. Op die manier kunnen eventuele MRSA-bacteriën zich niet naar andere patiënten verspreiden. Ook vindt er interne controle en eventuele behandeling plaats bij zorgmedewerkers en patiënten die in aanraking zijn geweest met een MRSA-drager.  

Beschermingsmiddelen 

Om verspreiding van resistente bacteriën te voorkomen, gebruiken zorgmedewerkers beschermingsmiddelen. Denk hierbij aan een schort, mond-neusmasker en handschoenen. Ook desinfecteren zij hun handen voor en na zorghandelingen. Handhygiëne is heel belangrijk om verspreiding van resistente bacteriën te voorkomen. Hoewel maatregelen per organisatie kunnen verschillen, zijn maatregelen in het ziekenhuis over het algemeen strenger dan in een verpleeghuis, woonzorgcentrum of bijvoorbeeld kleinschalig wonen en thuiszorg. 

Lees meer over dit onderwerp: